donderdag 2 juni 2016

De kerstboom van pagina 101

Beste teletekstredactie,

Zijn jullie ook zo geschrokken van het besluit van de VRT om te stoppen met teletekst? Ik wel in elk geval. Welke cultuurbarbaar heeft dit bedacht? Ik wil jullie via deze weg behoeden door mijn diensten aan te bieden mocht teletekst om dreigen te vallen.

101, 801, 601, 704. Iedere ochtend maar weer passeren zij nog voordat Jan de Hoop het nieuws kan vertellen de revue. 818 en 829 zijn mijn favorieten in het weekend.

En ik ben niet de enige die fan is. Tijdens een van onze eerste tv-avondjes met mijn huidige vriendin, vroeg ze naast mij op de bank om de afstandsbediening. Ze zei haast bezwaard dat ze even een rondje teletekst wilde doen. Sindsdien is ze mijn vriendin. Ik zeg niet dat er een verband tussen bestaat, maar gelooft u in toeval?

Ondanks de vreugde die het fenomenale medium mij brengt, maak ik mij zorgen. Ernstige zorgen. Want tijdens de hierboven geschetste avond waren twee pagina's uit vervlogen tijden onderwerp van gesprek: 291 en 316.

Uit de reactie van mijn vrouwelijke gezelschap maakte ik al op dat deze pagina's alleen bij de die hards bekend waren. 291 was de Mega Top 50. Maar 316 is mijn favoriet. De pagina 'Ergernissen'. Vaak onderwerpen waar niemand zich druk over maakte, behalve de ene schrijver. Wat een genot. En o, wat zullen jullie veel reacties hebben gehad van mensen die het graag terug willen achter de inmiddels haperende teletekstknop.

Ik hoop ten zeerste dat verder leed ons blijft bespaard. Bel of mail me gerust als jullie vaste teletekstredacteur ziek is of even naar het toilet moet.

Ik verheug me nu al op het maken van een mooie kerstboom op 101 tijdens de kerstdagen. Of vuurwerk op 1 januari.

Anyway, jullie weten me te vinden.

woensdag 20 januari 2016

Jan

Het is meestal vlak voor zevenen in de ochtend. Ik lig nog in een comateuze toestand in bed, terwijl mijn vriendin naast me in bed ontbijt. De tv gaat aan en daar klinkt een stem. Niet zomaar een stem, maar die van Jan de Hoop.

Ik doe één van beide ogen voorzichtig open en spiek wat er op de beeldbuis te zien is. Ah, de mok staat weer op de desk. Ah, deze keer geen geruit overhemd, maar een overhemd met daarover een lekkere warme trui. Typisch Jan.

Jan zorgt voor een goed begin van mijn dag. Jan is een beetje van ons. Hij is altijd vrolijk en bovenal grappig in de droogste zin van het woord. Inmiddels weten we via zijn afkondigingen ook wie er allemaal achter de schermen werken. Van koffiejuf tot schoonmaakster. ‘Een fijne dag namens het hele team, dus ook namens Wendel’, meen ik mij te herinneren van zijn afsluiting woensdagmorgen. ‘Eensgelijk, Wendel!’ hoor ik mezelf in gedachten zeggen.

Dinsdag kaartte Jan ook nog even een probleem van persoonlijke aard aan bij de weerman. Jan rijdt elektrisch, maar kreeg zijn stekker er in alle vroegte niet uit. Vastgevroren. Er zat geen beweging in. De gedachte van Jan de Hoop die wanhopig aan het sjorren is aan de stekker van zijn elektrische auto doet me glimlachen. En met mij ongetwijfeld meerdere kijkers. Maar bovenal dacht ik: arme Jan, had ik hem maar even kunnen helpen in de kou. Had me gebeld? Of getwitterd? Ik was je komen helpen! Ook hierin sta ik vast niet alleen.

Zijn mooie manier van presenteren is nog maar het begin van een dag vol Jan, want wie hem op Twitter volgt, ziet de meest fantastische tweets. Zo trakteerde Jan ons woensdag op een foto van zijn moeder. Daar was hij voor ‘koffie en boodschapjes’ naar eigen zeggen. En in de middag volgt een foto van Jan. In de keuken staat hij met in de ene hand een kip en in de ander een ei. ‘Na een hoop gekakel, dan eindelijk ons eerste eitje.’ Zelfs de kip lijkt blij te zijn dat hij door Jan wordt vastgehouden.

Het is een dag uit het gewone leven van Jan de Hoop. Gewoon, maar altijd bijzonder en leuk. Op visite bij moeders, aan de wandel met man Coen en Bob de Boxer, ik smul ervan. Gewoon omdat Jan Jan is.

woensdag 13 januari 2016

Tien jaar Euroborg: de vijf meest memorabele momenten

De eerste officiële wedstrijd in de Euroborg werd op de kop af tien jaar geleden gespeeld. In die periode was De Groene Hel het decor van veel memorabele wedstrijden. Deze vijf duels bezorgen mij nog steeds kippenvel.  


5) Het is 20 september 2007. Met 19344 toeschouwers is de Euroborg tot het laatste stoeltje uitverkocht. Het grote Fiorentina is de tegenstander in wat dan nog de UEFA Cup heet. De paarsen, oftewel La Viola, uit Florence hebben het knap lastig tegen de FC. In een ware heksenketel knikt Goran Lovre na krap een half uur een voorzet van Stef Nijland binnen. Franco Semioli trekt de stand na rust gelijk. Twee weken later houdt de FC knap stand in Florence met ook in Italië een 1-1 stand na 90 minuten. Uiteindelijk legt de FC het af in de strafschoppenserie.


4) FC Groningen verrast in het seizoen 2005/2006 vriend en vijand door zich te plaatsen voor de play offs om een plek in de Champions League. Het AZ van Louis van Gaal wordt in de eerste ronde verslagen. In de Euroborg wordt het 3-1 voor de FC en in Alkmaar 2-1 voor AZ. Wat volgt is een historische strijd met Ajax. Na het 2-0 verlies in de Amsterdam ArenA geeft niemand nog een stuiver voor de FC. Onterecht zo blijkt in de return een paar dagen later. Op 3 mei 2006 staat vlak na rust dezelfde stand op het bord, maar dan in het voordeel van de FC door goals van Erik Nevland en Bruno Silva. Wesley Sneijder schiet vlak voor tijd de Champions League-droom alsnog aan duigen.


3) 3-0 voor tegen Feyenoord na 18 minuten. Het gebeurt op 30 oktober 2011. De Rotterdammers worden compleet overlopen door een dodelijk effectief FC Groningen. Dusan Tadic schiet al na één minuut raak, waarna Maikel Kieftenbeld en Petter Andersson de score uitbreiden. Na rust maakt de FC er een wervelde voetbalshow van. Leandro Bacuna knalt een voorzet van Lorenzo Burnet kiezelhard raak, Virgil van Dijk maakt van ver 5-0 en invaller Hyun-Jun Suk gooit nog wat extra zout in de Rotterdamse wonden. Het staat er echt: 6-0.


2) Het is vrijdag 27 mei 2011 het gesprek van de dag. Een dag eerder ging de FC keihard de boot in tijdens de play offs om Europees voetbal. In Den Haag was ADO met 5-1 te sterk. De zondag erna besluiten toch nog 16000 toeschouwers om de FC te bedanken voor het afgelopen seizoen. Niks meer en niks minder. De 1-1 ruststand doet niet vermoeden dat het een memorabele middag gaat worden. De tweede helft is een kwartier oud als er ineens 4-1 op het scorebord staat. De net doorgebroken Virgil van Dijk (2x) en Leandro Bacuna scoren namens de FC. ADO is de weg helemaal kwijt en na rood voor Mitchell Pique schiet Tim Matavz vanaf de stip vlak voor tijd de 5-1 binnen. Een schier onoverbrugbare achterstand is goedgemaakt. In de verlenging dringt de FC aan, maar het is telkens net niet. De lat en ADO-doelman Gino Coutinho staan in de weg. Uiteindelijk volgt een zinderende penaltyreeks, waarbij Matavz het sprookje niet compleet kan maken. Hij mist de beslissend elfmetertrap.


1) Ongeloof bij FC-supporters op 1 oktober 2006 als Youssouf Hersi vlak na vieren scoort. FC Groningen-Vitesse: 1-3. Klaar, gedaan, afgelopen. Wat volgt is een wederopstanding die zelden is vertoond in het betaald voetbal. Nadat Koen van de Laak met nog acht minuten op de klok vanaf de stip 2-3 maakt, begint de Luis Suárez-show. Eerst prikt hij een voorzet van Yuri Cornelisse binnen en in blessuretijd slaat hij wederom toe. In het strafschopgebied kapt hij nog even doodleuk zijn tegenstander uit om kiezelhard raak te schieten met zijn linker. Een comeback uit duizenden.

donderdag 31 december 2015

B.115

Van Swietenlaan, Oudejaarsdag, het klokje op het dashboard van mijn auto geeft 14.58 aan. Terwijl veel Nederlanders de laatste voorbereidingen treffen voor Oud en Nieuw staan wij voor de slagboom van de tijdelijke noodopvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, het COA. ‘We hebben een afspraak namens de Rijksuniversiteit Groningen’, vertel ik de bewaker die mij via de intercom toespreekt. ‘Kom verder’, klinkt het vriendelijk.

De slagboom opent zich en we rijden het terrein van de opvang op. Drie jongens basketballen op het plein. Een wat oudere man komt net terug van een wandeling. Hij knikt vriendelijk. We parkeren de auto, terwijl op de achterbank vijftig flessen alcoholvrije champagne rinkelen. Naast ons de auto van de collega van mijn vriendin. Ook hierin vijftig flessen om mee te proosten. En daarbij nog eens 850 oliebollen. Een cadeautje van de RUG voor de vluchtelingen. Met de opbrengst van de jaarlijkse boekenmarkt van de Faculteit der Letteren zijn oliebollen en alcoholvrije champagne gekocht.

De collega van mijn vriendin heeft inmiddels een kar geregeld waarmee we al het lekkers naar binnen kunnen brengen. Kratten vol worden ingeladen en met een loodzware kar zetten we koers richting de ingang. De basketballers krijgen een glimlach rond de mond. Een van hen gebaart dat hij wil helpen en trekt de kar met ons. ‘Thank you’, stamelen we. Eenmaal bij de lift is er twijfel of de kar wel past. Hij lacht, wijst naar de kar en daarna naar de trap. We snappen hem meteen. Zonder een woord te zeggen.

Links en rechts lopen kleine jongetjes en meisjes rond. In pyjama, sommigen op slippers. Het is warm binnen. Niet alleen, omdat de verwarming op standje 25 staat, maar bovenal door de drukte. Eenmaal op de eerste etage, toch per lift, wacht ons de wandeling naar de kantine. We komen langs kamertjes waar net vier stapelbedden in passen. Bij de deur hangt een geprint papiertje. B.115, B.116, B.117. In het voorbijgaan zien we hoe klein en donker de kamers zijn. Op het bovenste matras van een van de stapelbedden heeft een jongen van puberleeftijd desondanks veel lol met een kamergenoot, die net niet zichtbaar is voor ons.

We komen aan in de kantine en onze komst wordt nauwlettend bekeken. We zetten de kar aan het einde van een lange rij tafels. Langs die tafels lopen de vluchtelingen één voor één. Ze krijgen allemaal een wit zakje met eten. De hoeveelheid zal net genoeg zijn om de dag mee door te komen. Het feestelijke tintje moet van ons komen. De sfeer is gemoedelijk en de lichaamstaal laat zien hoe blij iedereen is met de kar vol met Oud en Nieuw-lekkernijen.


We wandelen even later de opvang uit; een brok in de keel. Als bij het verlaten van de parkeerplaats de slagboom weer achter ons dichtvalt, blijft de gedachte aan de honderden vluchtelingen die we zojuist zagen. Om twaalf uur is het voor hen een nieuw jaar, in een wildvreemde omgeving en vaak zonder familie. Wat hebben wij dan nog voor geluk te wensen? Als er iemand een gelukkig 2016 mag wensen, is het om klokslag twaalf uur de vluchteling.

dinsdag 17 november 2015

Het taartje van Matthijs

Het is vlak na kwart voor acht voor achten, dinsdagavond. 'Oh, wat kan ‘ie bakken he!?', klinkt het in de regiekamer van De Wereld Draait Door. 'Ja, heerlijk. Genieten dit’, antwoordt de man naast de regisseur van dienst. Een collectieve zucht volgt. 'Wat een zaligheid.'

Even verderop kijkt de redactie van DWDD ook verlekkerd naar de tv. De persalarmen die rood gearceerd langskomen op hun beeldschermen leiden alleen maar af.  'Daar kijken we straks wel naar', zegt een van de redacteuren. Het beeld springt op de schermbeveiliging. Een vierkantje stuitert door beeld.

Matthijs van Nieuwkerk kijkt vol bewondering naar de taart die Robert (Kranenborg) en Ròbert (van Beckhoven) voor zijn neus maken. Heel Nederland, inclusief een groot deel van de kijkers van DWDD, weet inmiddels over het niet doorgaan van Duitsland-Nederland in Hannover. Een verdacht pakketje, concreet gevaar voor de complete stad. Een bom. Of toch niet? Politie. Speurhonden. Ontruiming.

De DWDD-schare zapt niet weg, want het nieuws zal ook hier wel ten tonele komen. De minuten tikken weg. Robert snijdt de taart aan en drukt Matthijs een stukje onder zijn neus. Hij ruikt, er rolt zichtbaar een rilling van genot over zijn lichaam.



De presentator neemt een hap en met volle mond krijgt hij eindelijk een briefje onder zijn neus. Hij leest voor wat er staat. Ongeïnteresseerd, met zijn gedachten bij de taart. De boodschap komt over als 'O ja, nog iets. Mmmmmmmmmm, taartje. Duitsland-Nederland kan niet op tegen mijn taartje. Taartje, taartje.. TAARTJE! MMMM'.

Matthijs kondigt het programma af en de camera zwenkt weg. Op Twitter is DWDD het gesprek van de avond. Gênant, ongeïnteresseerd, belachelijk, 'en dat voor een echte nieuwsman'. Dit alles aangevuld met #duined en #dwdd. Ach, wat kan het schelen, het was een lekker taartje. Mmmmm.

maandag 27 juli 2015

Kieftenbeld: de ideale nummer 10

Maikel Kieftenbeld heeft FC Groningen vaarwel gezegd en verkast naar Birmingham City. Een treurige dag. Niet zozeer op sportief gebied. Vooral buiten het veld gaan veel mensen de sympathieke middenvelder uit Lemelerveld missen. En ik ook.

Het gebeurde de afgelopen vijf seizoenen meer dan eens: een zucht, omdat Maikel Kieftenbeld in mijn ogen weer eens iets fout deed. ‘Hij lijdt balverlies, zodat hij het zelf kan herstellen met een overtreding’ en ‘ah, dat was weer een typische, domme gele kaart’ riep ik regelmatig gefrustreerd.

Toch heeft hij zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een nuttige en energieke speler in de selectie. En een modelprof richting de pers. Altijd stond hij journalisten te woord, ook al stond zijn gezicht op de ergste onweersbui ooit.

Het duurde tot augustus vorig jaar tot ik vanwege mijn werk een keer tegenover hem kwam te zitten. Hij was, net als dit jaar, genomineerd als Maatschappelijk speler Eredivisie 2015. Ik moet bekennen dat ik niet goed wist wat ik moest verwachten. Nou ja, mijn idee was dat ik een stereotype voetballer zou treffen met antwoorden die ik van tevoren had kunnen bedenken.

Modelrol
Niets was minder waar. Van de eerste tot de laatste zin vertelde hij oprecht over de rol die hij zijn ogen heeft. ‘Ik merk dat voetbal alleen voor mij niet goed is, omdat ik anders denk dat dit het belangrijkste in het leven is’, drukte hij me op het hart. Op de stelling dat het voor veel profs een ‘moetje’ is om maatschappelijk betrokken te zijn, klonk haast een boos antwoord.

Want Kieftenbeld is niet zomaar een prof. De jongens en meisjes van Kids United kunnen hierover meepraten. Kieftenbeld was tot zijn vertrek betrokken bij de maatschappelijke selectie, een samenwerking tussen FC Groningen en zorgverzekeraar Menzis. Hij was het boegbeeld voor Kids United, het G-team van de FC.

'Ga je mee?'
En dat was niet alleen op papier. Wekelijks viel er een nieuwsbrief op de digitale mat in huize Kieftenbeld met daarin het activiteitenprogramma van Kids United. Waar mogelijk stapte Kieftenbeld in zijn auto om een balletje te trappen met de kinderen. Bij de laatste training voor de zomer van 2014 belde hij eerst collega Michael de Leeuw nog op met de vraag: ‘Ga je mee?’.

Een uurtje later stonden ze op het veld tussen de spelers van Kids United, die al na één training ‘meneer Kieftenbeld’ inwisselden voor ‘Hey Maikel’. Dit op verzoek van Kieftenbeld, die naar eigen zeggen ‘onderdeel van het team’ was. De jongens en meisjes van Kids United liepen met hem weg.

Het gemis van de controleur valt binnen de lijnen niet zwaar. Zo gaat het nou eenmaal bij de FC. Er staat vanzelf een nieuwe speler op die Kieftenbeld doet vergeten. De spelers van Kids United zullen echter nog wel een traantje wegpinken de komende tijd. Nooit meer een steekpass van hun held of hem inmaken op de bowlingbaan.

Nee, de volgende keer als ze rondrennen in hun FC Groningen-shirt met nummer 10 op de rug denken ze aan Maikel. Op zijn beurt zal hij ook nog vaak denken aan zijn vrienden buiten het voetbal. Stiekem was hij de ideale nummer 10. Niet binnen de lijnen, maar daarbuiten.

maandag 20 juli 2015

'Ssssht, niet zo hard'

´Ssssht, niet zo hard’, fluistert ze me in als we aan een tafeltje in de grote recreatiezaal zitten. Mijn oma wordt over twee weken negentig, maar voelt zich niet zo. Haar verjaardag viert ze desondanks in een verpleeghuis in de stad. Eentje die in de volksmond ‘voor gekken’ werd genoemd. 

Dat klopt deels, maar dat is slechts een afdeling in het geheel. Voor oma geldt dit niet. Ze kan het echter nog maar lastig verkroppen dat ‘mensen denken dat ik gek ben’. ‘Wat zeg je als ze vragen waar je oma zit?’, vraagt ze mij. ‘Ik antwoord: in Blauwbörgje’. Lichtelijk geïrriteerd zoekt ze nogmaals naar het antwoord waar ze op zit te wachten. ‘Ik ben toch niet gek of wel? Ik kan nog wel tot tien tellen?’.

Mijn vriendin springt bij en zegt dat er allerlei mensen wonen en dat ze niet gek is. Er verschijnt een glimlach op haar gezicht. De smaak van bevestiging is zoet. Ik refereer nog even aan het tot tien kunnen tellen. ‘Doe eens voor dan…’. ‘1, 6, 5’, klinkt het. Blijkbaar zit het met de humor nog wel goed.

Oma woonde tot vijf jaar geleden zelfstandig in haar geliefde wijk Selwerd. Uitzicht op het park, vlakbij het winkelcentrum en lange tijd vlakbij mijn ouders. Nadat zij overleden ging het minder met haar. Het verlies van haar dochter kon ze logischerwijs niet verkroppen. Ze zat veel thuis, was treurig en had weinig contact met anderen.

Ze verkaste naar Hamrikheem, waar ze haar eigen ruime kamer had en genoeg aanspraak. ‘Ik mis mijn huisje wel. Maar dit is wel beter zo’, besefte ze zich. Langzamerhand kwam ze weer meer onder de mensen. Tegelijkertijd werd haar geheugen wel minder. De namen van haar vele (achter)kleinkinderen haalde ze door elkaar en van wie die kinderen waren wist ze niet. Dus vroeg ze het diverse keren tijdens een bezoekje. Met liefde legde ik het haar weer uit en liet in de ingelijste diagram met foto’s zien van onze familie. Soms was ze het niet met me eens. ‘Nee, die hebben geen kinder.’ Ik ging er niet tegenin.

Erger was het feit dat ze zelfstandig aan de wandel ging, maar het huis niet terug kon vinden. Een gevaarlijke situatie waar begeleiding en familie zich zorgen over maakten. Uiteindelijk was er geen weg terug: verhuizing naar een huis waar ze niet zomaar aan de wandel kon gaan, was noodzakelijk.

Nu zit ze in Paddepoel, nog steeds honderd keer hetzelfde vragend. Maar dan vooral de vraag: ‘Wat doe ik hier? Ik ben toch niet gek? Ik ben een vergeetkont, maar dat heeft iedereen toch?’. Ik weet maar moeilijk wat ik moet zeggen, gelukkig heeft ze voor nu genoeg aan een knuffel en een luisterend oor. 

Eenmaal terug op haar kamer wil ze dat ‘we nog heel eventjes blijven’. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om te vertrekken en we praten nog een tijdje. We gaan de foto’s op het kastje tegenover haar bij langs. ‘Wie is dat? Nee, die is al veeeeeeeel ouder. O ja, die is hier ook al een keertje geweest volgens mij’. Sommige mensen herkent ze. 

‘Ach, die zijn ook al een tijdje weg’, klinkt het als ze naar een familiefoto kijkt. ‘Vlak na elkaar’, vertelt ze mij alsof het nieuw is. Het besef dat ze het over mijn ouders heeft, is er niet meer. Als we weggaan krijgen we een dikke knuffel en een smok van opoe. ‘Ik vind het zo fijn dat jullie er waren. Ik dacht dat ik hier geen visite meer zou krijgen’, zegt ze. We zwaaien en ze schuifelt terug naar haar kamer. Tot snel, oma.